We zijn hier nu toch…

20 januari – We zijn vertrokken. Na de familie in Stekene, Oelegem en Halle aangedaan te hebben, om afscheid te nemen, zetten we koers naar Spanje. We hebben het lumineuze idee om wat variatie in de route te brengen en willen eerst Normandië aandoen… Het is barkoud, temperaturen rond het vriespunt, maar: “het zal allemaal wel meevallen”. We zijn laat vertrokken en pas tegen 17u komen we toe in Pourville-sur-Mer, naast Dieppe. We wandelen de dijk af en bewonderen de kliffen. Blijft toch impossant. Maar het is echt wel koud. We kruipen snel naar binnen… De volgende dag zetten we de tocht verder. We willen de kustweg een stukje volgen maar in Sainte-Marguerite-sur-Mer is de weg onderbroken. Ok, gezien het feit dat we weer aan het bevriezen zijn op de klif, lijkt het ons misschien beter om toch een stukje zuidwaarts te rijden, want zo gaan we er geen lol aan beleven.

Het heeft iets, die rotsen in de winterse mist
Half bevroren Nikki en dito Moya
In de verte de brug die men aan het vernieuwen is

We rijden richting Rouen, maar daar willen we rond rijden, want de vorige keer vonden we dat niet zo een leuke stad om door te passeren. De weg is vooral mistig, af en toe rijden we door een opklaring en kunnen we een beetje genieten van het landschap, maar het is toch vooral door de mist ploegen.

Château Gaillard

Onze eerste “we zijn hier nu toch” is in Les Andelys. We hadden op de kaart een brug over de Seine gevonden, naast Rouen, en er stond Château Gaillard bij. Gemakzuchtig als we zijn, typten we dit in Waze en reden we die richting uit. Het was eigenlijk nooit de bedoeling daadwerkelijk naar deze ruïnes van een kasteel te rijden, maar plots stonden we toch op een berg met een oude burcht in zicht. Dus we waren daar toch, dan gaan we de ruïnes eens bekijken. Gelukkig was de mist al wat opgeklaard en konden we genieten van het uitzicht.

Nu we onze culturele verplichtingen vervuld hebben, kunnen we verder. We slapen die avond op een vrij saaie camperplaats in één of ander dorp, Bretoncelles, ten noorden van Le Mans. We tanken in het ‘Station service communale’, geen idee dat dit een ding was, en zetten de dag nadien onze tocht verder. We karren een serieus stuk door, maar we kiezen deze keer zelf de route aan de hand van de kaart. Zo pikken we een aantal stukjes mee die ‘groen’ gemarkeerd zijn op de Michelin-kaarten, en dat zijn panoramische routes. We strijken neer in Cavignac, boven Bordeaux, waar het een aangename 16 graden is. We zien zelfs een streepje zon!

Baskenland

We ruiken de Baskische zon al een beetje en van ons plan om traag door Frankrijk te bollen is niet veel in huis gekomen. Zo rond Bordeaux is het weer altijd wel vrij zacht, ook in de winter, maar de voorspellingen zien er niet zo goed uit. We rijden dus het ondertussen A63 richting Biaritz/San Sebastian. Maar, aangezien we de uitlopers van de Pyreneën heel mooi vinden, gaan we via Cambo-les-Bains de bergen in om zo de grens over te rijden. Zonder oud douanekantoortje zou je niet weten dat je de grens overgaat. Wat verderop staat er wel Spaanse Policia Nacional mensen te controleren die Spanje verlaten, maar wij bollen, zoals altijd, zonder oponthoud Spanje binnen. Het is zeker niet warm, maar het zonnetje schijnt en dat doet al veel.

Het winterse Baskenland wanneer we de grens overrijden

We slapen die nacht op de parking net buiten een piepklein dorpje, als er 50 man woonde zal het veel zijn. Een vriendelijke local die Frans spreekt stapt op me af en begint enthousiast te vertellen over zijn dorp en de streek, Nikki zegt dat mijn kop dat aantrekt… Blijkbaar zijn we helemaal niet in Baskenland en inderdaad, nu ik de kaart bekijk, Spaans Baskenland is een stukje westelijker. Enfin, ik vraag hem welke taal men hier dan praat, en hij antwoordt prompt: “Le Basque”. Bon, cultureel zijn we dan wel in Baskenland, toch? De nacht was toch niet zo rustig als we dachten, met veel blaffende honden en een generator of iets dergelijks bij de boer aan de overkant die tot 23u draaide, en weer aansloeg rond 7u. Achja, gelukkig niet de hele nacht door.

Naar complete stilte

De dag erna rijden we alweer een stuk zuidwaarts langs kleinere wegen. We zijn nog nooit in dit gedeelte van Spanje geweest dus we laten het allemaal op ons afkomen. We willen wel langs de Bardenas Reales passeren. Dat is een stukje woestijn met een beroemde rots waar iedereen selfies neemt. We gingen ervanuit dat er buiten die ene beruchte rots weinig anders te bespeuren valt, dat is meestal zo als je steeds hetzelfde natuurfenomeen op foto’s ziet. Wie De Columbus op VRT volgt die heeft die rots ook gezien in één van de laatste afleveringen (die met Kristel van K3).

We houden nog een tussenstop aan de voet van een heuvel waar een Ermita (soort klein kerkje) staat. We rijden een dikke kilometer over een onverharde weg en moeten even stoppen om een kudde schapen te laten passeren. Eenmaal op ons plekje aangekomen blijkt dat we echt in de the middle of nowhere zitten. Gelukkig is er zon en kunnen we eindelijk even buiten zitten zonder te bevriezen.

Grotwoningen

We strijken de dag erna neer op een heuse camperparking, jep, tussen de Duitsers en Fransen, in Arguedas. Op de foto’s zag het er heel cool uit, met oude grotwoningen achter de parking, en een natuurgebied, meer een mountainbike-berg, om in te wandelen. De parking zelf was een beetje ongezellig met veel komen en gaan van andere mobilhomes, maar diende voor wat het moest dienen. We maakten een wandeling doorheen het natuurgebied, dat recent met een bosbrand af te rekenen had gehad. Daardoor was het wel een beetje zoeken naar de juiste route, aangezien de houten wegwijzers ook opgesmoord waren.

Enkele van de meer eenvoudige grotwoningen
Verkoolde bomen in de achtergrond
Even op AllTrails kijken of we juist zitten (nope)
In deze holtes worden bijen gehouden – voor honing uiteraard

Helaas sukkelt Nikki later op de avond, in het donker, in een betonnen gracht en bezeert flink haar knie en voet. Haar jogging is ook rijp voor de container. Het is niet zodanig erg dat we een dokter nodig hebben, maar grote wandelingen gaan er toch even niet inzitten… Uiteraard profiteer ik de volgende dag van mijn herwonnen vrijheid om de grotwoningen boven de parking van dichterbij te bekijken. Ze zijn nog goed bewaard en blijkbaar nog tot de jaren ’60 bewoond geweest. Ik kan me voorstellen dat EPC van zo’n grot wel interessant is…

De binnenkant van zo’n grotwoning is nog verrassend huiselijk

Bardenas Reales

Dag erna: koud en de wind steekt op, volgens ons gaat de ‘woestijn’ in de Bardenas Reales niet zo aantrekkelijk zijn. En gelijk hebben we, we rijden tot aan de bekende rots om snel wat foto’s te nemen. Nikki kan maar moeilijk stappen, maar dat vinden we niet erg. De gure wind en plakkerige klei nodigen weinig uit tot balades. Oh ja, de dieselverwarming was die avond ervoor beginnen happeren. Na veel pogingen hadden we hem aan de praat gekregen maar er komt veel rook uit de uitlaat, dat moeten we dus ook dringend nakijken…

Dankzij Nikki’s rok en wat Photoshop lijkt het daar best warm, niet?

Ok, hier moeten we zeker nog eens passeren, maar als het wat warmer is, dan lijkt het wel heerlijk om lange wandelingen door deze stoffige zandbak te maken.

We rijden verder en parkeren op een heuveltje met een Ermita bovenop. Op het moment zelf leek het een goed idee, prachtig uitzicht, de zon scheen en als je uit de wind kon zitten was het te doen om buiten te zitten. Maar… het begint steeds harder en harder te waaien. Blijkbaar wat uitlopers van een Ierse storm? Dat hadden we gemist. De rukwinden ’s nachts waren extreem, en ik meen het echt. Heel de nacht heen en weer geschud in ons bed. ’s Morgens kwam ik tot de vaststelling dat ons trapje zelfs was gaan vliegen, en niet een paar meter verder. Nope, het was nergens te vinden. We rijden de heuvel af en stoppen aan de afvalcontainers beneden in het dorpje. Maar wat ziet mijn arendsoog? Juist, het trapje aan de flank van de heuvel. Wauw, dat is echt tientallen meters meegepakt door de wind. Op mijn sleffers weer die heuvel op om dat trapje te recupereren.

Hier zie je het trapje liggen de heuvelflank

Ik bedank Jezus voor het terug laten vinden van ons trapje – er was daar ook zo een Kruisweg die naar de Ermita leidde, je weet wel, waar de lijdensweg van Jezus in verschillende staties afgebeeld wordt – en we zetten de toch verder. De dreigende wolken maken onderweg plaats voor de zon…

We rijden langs Teruel, richting Requena, ver weg van de bekende autostrades. We komen veel mooie plekjes tegen die een stopje waard zijn…

Ik laat gewoon de foto’s even spreken..

Spijtig van het lelijk kot in de voorgrond…

Moya

Nee, niet ons hondje, wel een oude stad op de top van een heuvel. We zijn het bord naar Moya langs de kant van de weg staan en we doen nog eens een “We zijn hier nu toch”. Het blijkt echt de moeite te zijn om een klein omweg te maken naar de overblijfselen van “Moya”:

Enkele gebouwen zijn gerestaureerd en zo te zien is er ook een hostel boven op de heuvel. Uiteraard is er rond deze tijd van het jaar weinig te doen en is alles potdicht en op slot…

Hiermee sluiten we het eerste hoofdstuk van onze toch naar het Zuiden af. Tot de volgende keer!

4 reacties

  1. Boeiend en mooie foto’s
    Geniet van het trapje en de herstellende knie

  2. Heeeeerlijk om op de voet te kunnen volgen!!!!! Blijven volhouden, veel leuker dan half jaar na datum 🤗
    Weer top geschreven en waanzinnig, prachtige foto’s ❤️❤️

  3. Wat een start van alweer een nieuw prachtig avontuur. Wij genieten van de foto’s en de verhalen. Veel beterschap Nikki!knuffels aan de beestjes 🥰

  4. jullie kleurrijke avonturen zijn toch een lichtpuntje in ons triestige belgische bestaan : wolken , regen, koude wind , heel erg ongezellig weer … maar ….. onze beurt komt ook nog hoor !!!

Laat een reactie achter

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *