Het is 19 december 2023, maar dat is hoegenaamd niet te merken aan het Portugees weer. Na het verkennen van de kust vinden we dat het tijd in om eens in het binneland te gaan kijken.
Vaker weg van het strand
Wie ons beter kent of langer volgt weet dat wij vaak te vinden zijn in de buurt van water en dan vooral de zee. Ons verblijf in Griekenland vorig jaar heeft ons op dat vlak wel erg verwend gemaakt. Uiteraard, tijdens de zomer en nazomer is het natuurlijk heerlijk om te zwemmen, snorkelen en kayakken in het heldere water. Maar nu we wat reiservaring hebben, merken we dat de plekjes aan de zee zelden de mooiste plekjes zijn. Er zijn sowieso een pak meer mobilhomes bijeen gepakt die allemaal graag het beste plekje willen, en uiteraard zijn grote delen van de kust volgebouwd met huizen, resorts, hotels en andere toeristische infrastructuur. Daarom hebben we ons voorgenomen om vanaf nu wat meer te genieten van natuur in het binnenland. Gelukkig zijn Portugal en Spanje heel divers en is er aan natuurreservaten en mooie gebergtes en woestijnen geen gebrek…
Verstoppertje in het bos
We doen nog een verwoede poging om ten noorden van Sagres aan de zee te geraken. Je mag daar echter nergens overnachten en na ettelijke kilometers op een rotslechte baan, belandden we op een nog slechter onverhard pad. Dat zouden we dan nog 5 kilometer moeten doorstaan hebben om ergens bij een wild strand uit te komen. We kiezen ervoor om terug te draaien want we willen Nigel (onze camper) dit pak rammel van het pad besparen. Jammer, maar de Portugese kust exploreren zal voor een andere keer zijn. We draaien oostwaarts het binnenland in en niet veel later zitten we weer op een onverhard pad, deze keer om een stukje in een eucalyptusbos te rijden en daar een mooi plekje te zoeken. Dat vinden we, maar het is helaas al ingepalmd door twee Duitse busjes die zo te zien wel liever alleen gelaten worden. We gaan dus een stukje terug en installeren ons te midden van de Eucalyptusbomen. Dit is duidelijk geen bos, maar een plantage…
Eucalyptus: het aanmaakblokje van Portugal
Eucalyptusplantages zijn van vitaal belang voor de Portugese economie en tewerkstelling. Ze vormen de grondstof voor de gigantische papierindustrie. Eucalyptus heeft nog een andere eigenschap: Het brandt zeer goed door de aanwezige olie in het hout en de loshangende schors is een efficiënte manier om bosbranden te verspreiden… Bosbranden zijn een enorm probleem in Portugal en de veelgeplante Eucalyptusbomen zijn daar een groot deel van de oorzaak van. Toch iets om bij stil te staan wanneer je volgende keer dankbaar gebruik maakt van de wc-rol op de pot…
Geen internet…
Na onze lunch in het bos komen we tot de vaststelling dat het internet niet goed werkt. Nochtans ontvangen ons smartphones en 4G-router een goed signaal…maar er komt nogal weinig door. We hebben internet nodig om te werken (en ja, om ’s avonds Netflix te kijken) en dus zoeken we een andere plekje. Helaas is hier weinig soeps, door het heuvelachtige en bosrijke landschap is het niet eenvoudig om op eigen houtje een plekje te vinden. Na een paar pogingen om naast de weg te gaan staan beslissen we om een paar kilometer ‘een berg’ op te rijden waar een aantal uitkijkpunten zijn. We kiezen voor de korte maar smalle route die de helft zo lang is als het alternatief over een bredere weg. Het was even goed opletten maar gelukkig kwamen we maar één tegenligger tegen. Aangekomen op het uitkijkpunt waren we verheugd om het uitzicht langs beide kanten te zien en het internet werkte weliswaar ook nog eens. We stellen ook vast dat we niet zomaar op ‘een berg’ zitten maar op ‘de berg’.
Op een boot
We hadden het idee om hier even te blijven hangen en de dag erop een mooie wandeling te maken naar de eigenlijk top van de berg Fóia. Echter, we hadden het kunnen zien aan de mist die langszaam in het dal gevormd werd: de zon ging onder en het weer sloeg om. We stonden dan ook nog eens dwars op de windrichting. Heel de nacht werden we door elkaar geklutst en regende het tegen het metaal van Nigel. Precies op een zeilboot. Een velcostrap van ons ‘cockpitdeken’ liet los en flapperde naar hartelust. Gelukkig bleef het wel hangen… Rond een uur of zeven haalden we onze oordopjes uit onze oren en gaven we ons gewonnen. We bolden de berg/het af…
Na het vinden van een nieuwe mooie plek een stuk lager, speelde het internet ons opnieuw parten en we strandden uiteindelijk in een zijweggetje van de autoweg. Heel mooi was het niet maar relatief rustig, enkel het verkeer kon je goed horen maar verder zagen we geen levende ziel…
Castro Verde
Fast forward >> naar Castro Verde, een stadje in Alentejo, de regio boven de Algarve. We besloten hier naartoe te trekken omdat er net buiten de stad een grote open plek was waar je vrij kon staan. De kans dat we daar problemen met het internet hadden was al een stuk kleiner. Deze plek, vlakbij een oude maar operationele windmolen, beviel ons heel goed. Het oude mannetje dat de molen bedient en uitbaat – je kan er nog steeds bloem kopen aan 1 euro per kg – leek op het eerste zicht nors maar bleek gewoon niet goed meer te weten waar hij was en is heel vriendelijk. Jammer genoeg verstonden we geen iota van wat hij zei, zelfs Spaans lukte niet. Wat we wel begrepen, of denken begrepen te hebben, is dat Moya zijn huis op een onbewaakt moment is binnengelopen, naar hem is beginnen blaffen, en vervolgens het eten van zijn kat heeft opgegeten. Redelijk gênant, we gaven hem een paar zakjes katteneten om het goed te maken en volgens mij was hij daar (en misschien zijn kat ook) wel ok mee…
We gingen ook een stukje eten ’s avonds. Lekkere gerechten maar het vlees was wel een beetje droog, geen idee of dat de bedoeling was, het restaurant had nochtans een goede waardering op Google Maps. Vriendelijke mensen wel, maar binnen was het vrij koud en we stonden dus snel terug in onze Nigel om op te warmen en nog een filmpje op Netflix te kijken.
Onze eerste open mijn
Mijnen zijn ons niet onbekend. Maar we denken altijd aan tunnels, een schattig museum ernaast en melancholisch geromantiseerde verhalen over de kompels, in de Limburg zijn ze daar goed in… Deze keer bezoeken we een open mijn. De mijnbouw is en blijft een vettig boeltje. De Sao Domingos mijn is daar een verlaten voorbeeld van. Zoals bij veel mijnen begon de ontginning al tijdens de Romeinen, die mannen waren best goed in het vinden van ertsen en edelmetalen. Omdat de Romeinen nog geen iPhones en Tesla’s hadden waren ze eerder geïnteresseerd in goud en zilver. Pas in de helft van de 19e eeuw en Industriële Revolutie werd er opnieuw aan mijnbouw gedaan. Initieel werd er vooral naar kopererst gezocht maar na Wereldoorlog I steeg ook de vraag naar zwavelzuur. Toen werd zwavel nog vooral uit pyriet gewonnen, vandaag wordt het vooral verkregen als bijproduct tijdens het raffineren van ruwe olie. Het hele ontginnings- en purificatieproces was natuurlijk niet echt bevordelijk voor de natuur of voor de mijnwerkers, in die tijd een detail. Maar in de jaren ’60 vond de Portugese overheid dat de mijnbedrijven wel eens mochten opdraaien voor de aangericht schade. De mijn werd dus gesloten en het mijnbedrijf blies de aftocht. Het hele gebied is uiteraard nog steeds zwaar vervuild door Acid Mine Drainage, maar zolang je niet beslist om pootje te baden of aan stenen te likken kan je er mooi wandelen en de ruïnes bekijken. Later zullen we ook de Rio Tinto mijn bezoeken in Spanje waar de littekens in het landschap nog veel groter zijn. Maar we vermoeden dat ze nooit de tijd gaan krijgen om te helen want de honger naar alles wat elektrisch is, is groot. Vandaag haalt Europa veel van zijn grondstoffen uit het buitenland en dat is strategisch een zwakke positie. Je kan ook argumenteren dat landen in Afrika, Brazilië, China, Rusland… het niet echt nauw nemen met het milieu. Daarom kan Europa misschien beter zelf aan een soort van ‘verantwoorde mijnbouw’ doen, voor zover dat zelfs mogelijk is… De Critical Raw Materials Act zet in elk geval de deur open voor de Renaissance van mijnbouw in Europa…
Conclusie
Deze halte bleek de laatste in Portugal te zijn. Ondanks dat we ons de kust in de Algarve anders hadden voorgesteld en meermaals de jacht op internet te moeten openen, is het land ons goed bevallen. We komen zeker terug in een warmere periode om het noorden te verkennen. Portugal voelt ‘gezapiger’ aan dan Spanje, de economie per capita is ook een stuk kleiner, en lijkt bijna voor een stukje op Griekenland: wild. Daartegen staat wel dat de infrastructuur, zowel qua wegen als telecom, een stuk minder goed uitgebouwd is. We hebben nu natuurlijk maar een heel klein stukje kunnen verkennen dus eigenlijk mogen we nog geen conclusies trekken. In elk geval: voor wie houdt van rust, natuur en wandelen, is het binneland van Portugal een paradijs. Voor met de camper de kust af te schuimen, is de Algarve minder geschikt. Tot volgende keer!
Alweer een leuk verhaal!
Vroeger jaagden ze op zwijnen ????
Haha Moya de opportunist.
Wij hadden een leuke tijd in Portugal, mooie natuur, mensen leren kennen, vriendelijkheid van de Portugezen,… En inderdaad zeer slechte onverharde wegen aan de kust. Zonder 4×4, van weg blijven. Wij hadden toen enkele keren prijs.
Nog veel plezier in het zoeken van mooie plekjes in de natuur, wat Portugal toch wel veel te bieden heeft.
Take Care!