9 juli
We genieten samen met Amber van het – alweer – prachtige meer en het zomerse weer. De combinatie van licht zand en naaldbomen kan ons wel bekoren, het lijkt wel een naaldbos in de duinen. Het is opmerkelijk hoe deze Zweedse meren, waarvan er wellicht duizenden zijn, toch steeds anders zijn. Ook voor Amber, die in het noorden niet overal even goed weer heeft gehad, is het een aangename afwisseling. We maken een wandeling door het aanpalende bos. We staan op een parking in het gras, er is plaats zat, dus Amber kan haar tent achter onze Nigel opzetten. ’s Avonds is het rustig afgezien van enkele campers die blijven staan. Wat Zweden, Nederlanders en ons buiten beschouwing gelaten, nog een andere Belgische nummerplaat.
10-11 juli
Het is even gedaan met het mooie weer. We parkeren en kamperen aan Övre Skärsjön onder een mistroostige grijze hemel. De buien volgen elkaar op. Toch wil ik niet toegeven en probeer een kampvuur gaande te houden, terwijl de dames binnen schuilen en uitgerookt worden door het natte hout… Het water van het meer blijft natuurlijk op temperatuur en we laten ons niet kennen! We spotten zelfs een zoetwaterkreeft. De dag erna maken we een wandeling rond het meer. Volgens AllTrails gaat het pad niet helemaal rond het meer, maar we hopen dat dit wel zo is. Helaas pindakaas, we mispakken ons en moeten een heel stuk de drukke weg 68 wandelen terwijl de zware trucks ons voorbij razen. Tijd om andere oorden op te zoeken.
12-13 juli
We rijden weer op goed geluk naar een meertje. Mörttjärnen heet de plek waar we belanden. Het is een grote open grasvlakte waar zo te zien al eens gebarbecued wordt. Over de baan is een naaldbos dat grenst aan een meertje. Er rijden zeer weinig auto’s maar toch zijn er wat mensen aanwezig. Een vrouw is zo te zien op zoek naar besjes, of paddestoelen. Aan het meertje zit een oudere man zijn krant te lezen op een vouwstoeltje, een pijp bengelt nonchalant tussen zijn lippen. Ik laat hem rustig doen en ga met mijn voeten in het water. Ik zie wat over de bodem krioelen, iets wat op een bloedzuiger lijkt, huh? Ik vraag voorzichtig aan de man of hij Engels spreekt en weet wat dit zijn. Een heel klein beetje Engels, zei hij, in perfect Oxford Engels. Hij vertelt me lachend dat ik me geen zorgen moet maken en dat deze soort zwarte worm in het water een teken is dat het water van goede kwaliteit is. Ik laat de man verder van de avondzon genieten en wandel terug naar Nigel. Onderweg kom ik een pad tegen. Amber had deze ook al tegengekomen en de dag erop zouden we hem weer zien. Blijkbaar was het pad tevens het territorium van de pad (ba-dum-tsss). Om verwarring te vermijden, doopt Amber hem ‘George’. Later op de avond zou Moya, ons hondje, ook ontdekken dat aan padden likken inderdaad hallucinerend werkt. George overleeft dit verhaal weliswaar en houdt er enkel binnenpretjes aan over, wij in tegenstelling een slapeloze nacht en een kotsende hond…
Eigenlijk is er op deze plek geen bal te beleven. Overdag passeren er locals, ook te paard. Maar ’s avonds: het is hier stil, muisstil. Misschien passeert er om het uur een auto, en die hoor je 10 minuten op voorhand aankomen, voor de rest gebeurt er weinig. We luisteren naar de vogels. Dankzij BirdNET, een app die met AI vogelgeluiden analyseert, herken ik mijn nieuwe favoriete vogel: de houtsnip. We moeten lachen met zijn geknor telkens hij overvliegt. Ik weet niet waarom, maar deze plek is me echt bijgebleven, terwijl ik dit 4 maand na datum schrijf… Komt het door George? Dit was geen gewone pad, alleszins…
13-14 juli – Karlskoga
Even tijd om uit het sprookje te stappen, want winkelen moet ook gebeuren! We bezoeken nogmaals Jula en Biltema en kopen wat meer Zweede spullen. Elks nog een wandelbroek, een survivalmes en bijl. We trekken verder naar Degerfors, de thuisbasis van onze vriend Wouter. Hij zit weliswaar in Griekenland, maar we rijden toch eens langs zijn huis, dat hij intussen verhuurt, om eens te kijken waar hij de afgelopen 10 jaar gewoond heeft.
We bezoeken Sveafallen, een nabijgeleden natuurgebied met ‘gaten’ in de rotsen, ontstaan door watervallen, heel lang geleden. Best wel cool om te zien. Het was ook gezellig druk in dit stukje natuur, zo dicht bij het dorp van Degerfors. Het duurt dus niet lang voor we weer een stukje verder rijden.
15-16 juli – Tiveden
Het nationaal park van Tividen is een gegeven in Zweden. Het ligt tussen Vättern en Vänern, de twee grote meren waar vele toeristen rondtrekken, ook wij. Het is na een uitbreiding in 2017, meer dan 2000 hectare groot. Genoeg voer voor wandelingen dus. Er zijn kleine wandelingen van enkele km tot grotere toeren van 20km. De eerste dag maken we een kleine wandeling en zoeken we op tijd een overnachtingsplaats buiten het park. Dat is nodig, want je mag binnen de grenzen van het park niet overnachten, wel bivakkeren op voorziene locaties, maar ook dat op strikte voorwaarden. We besluiten dus niet om het geduld van de parkwachters uit te testen – tenslotte is dit Zuid-Europa niet – maar vertrekken netjes om elders te slapen. Omdat er op de parking van het park zeer veel campers en busjes stonden, leek het ons een goed idee om niet last minute erop uit te trekken.
Amber zocht een plekje voor haar tent op de heuvel, links van de camper op de foto hierboven. Het is best regenachtig, dus we hopen dat we geen half verzopen waterkieken gaan terug krijgen de volgende dag. Gelukkig spant Amber haar extra zeil boven de tent en houdt ze het droog. We kunnen weer beginnen aan een wandeling. Deze keer kiezen we voor een grotere toer van enkele uren. We krijgen een ander stuk van het park te zien en trotseren de modder, gladde wortels en de occasionele bui in onze nek.
Kort na de middag, we waren vroeg vertrokken, staan we weer bij de camper en gaan we een leuk plekje zoeken voor de rest van de dag. Het weer is even opgeklaard en we willen nog van de zon genieten. Amber volgt met de fiets maar zal uiteraard enkel uren later pas arriveren. We stippen enkele plekjes aan op Park4night zodat ze ons makkelijk kan vinden. Helaas vallen de plekjes tegen, het eerste is al ingepalmd door een grote mobilhome, het tweede plekje is eerder voor een 4×4 en in de omgeving is niet direct iets anders te vinden. Uiteindelijk vinden we helemaal zelf een plekje door kilometers lang op een onverharde weg te rijden. We komen aan bij een meer waar de locals uitbundig aan het varen en vissen zijn. We vinden parking net naast de weg, een beetje manoevreren om recht te staan, maar het lukt. Over de weg is een pas gerooid bos, we gaan hier dus niemand lastig vallen. Terwijl we wachten tot Amber ons kan lokaliseren, verkennen we de omgeving en ontmoeten enkele paarden, en een gigantisch veld wilde frambozen.
Later dan verwacht, weet Amber ons te vinden. Ondertussen had ik een kampvuur geregeld en was ik enthousiast mijn nieuw materiaal van Jula aan het testen. Met dat pas gerooid bos aan de andere kant van de weg was er natuurlijk genoeg materiaal om op te stoken… De pret mocht helaas niet duren, na het avondeten begon het te regenen en het stopte niet. Amber en ik bleven nog een hele tijd buiten de regen trotseren in onze poncho’s. Uiteindelijk werd de drang naar comfort me te veel en regende de avond verder uit…
Met nog twee weken op onze reiskalender begonnen Nikki en ik al zenuwachtig te worden. We moesten nog een heel eind terug naar het zuiden en er was nog zoveel te zien. We wilden nog één week in Zweden spenderen en daarna een week in Denemarken, waar we nog niet veel gezien hadden op de heenreis. We namen dus afscheid van Amber, die een week later gezelschap zou krijgen van haar mama, Lea, en dus nog een tijdje in Zweden bleef hangen. Hoe de laatste etappe van onze reis verlopen is, verneem je in de volgende editie. Kleine tip van de sluier: Er zijn stoomtreinen, radiostations en accordeons! Tot dan!
Van half juli geleden, maar toch nog boeiend
Bedankt Staf. Ja inderdaad, ik loop een heel klein beetje achter door tijdsgebrek…