We zijn weer op pad, met z’n tweetjes en de dieren… Onze verdere route is minder duidelijk aan het worden. We hadden al uitgemaakt dat we niet verder naar Turkije zouden rijden. We wisten niet of het mogelijk was met Nikki’s voorlopig paspoort, en bovendien was het daar óók winter. Aan de kanten van Fethiye konden we nog wel een comfortable 15 graden scoren, maar om daar nu 2000 km voor verder te rijden… Bovendien had je in het binnenland ook sneeuw. Nee, we gingen iets anders doen. Ons plan was altijd om terug te komen via Bulgarije en Roemenië. Alleen, we dachten daar pas in het voorjaar aan te beginnen en het was nog niet eens half januari, de echte winter moest nog beginnen. De gebeurtenissen van dit verhaal kan je ook vinden in ons Youtube-filmpje dat we een tijd geleden maakten, ik vermeld het even omdat ik niet van elke plek evenveel fotomateriaal heb:
We reden eerst een stukje de bergen in. Waar we twee nachten spenderen in een dorpje genaamd Kokkinopilos, daar waar de weg eindigt en je enkel met een 4×4 verder de bergen in kan. Heel mooi, authentieker wordt het niet, maar afgezien van het uitzicht is weinig te beleven. Er was welgeteld één restaurant te bekennen, maar we hadden nu wel even de buik vol van restaurants. Gelukkig was er ook een klein kerkje om naartoe te wandelen. Het zonnetje straalde, maar met 11 graden was het niet echt warm te noemen.
Aangenaam verrast door de schoonheid van het landschap besloten we om nog wat verder West-Macedonië in te rijden.
We spendeerden nog een nacht helemaal op de top van een heuvel, naast, je raadt het nooit, een kerkje. ’s Morgens stond er nog een busje op de heuvel, maar contact hebben we niet gemaakt. Het landschap viel hier dan weer wat tegen: twee energiecentrales in de verte en op elke omringende heuvel was met intensief bezig met solar farms uit de grond te stampen. Een beetje verdwaald deden we wat we al een tijde wilden doen: voor een weekje een Airbnb te zoeken; om even op te warmen, kleren te wassen, te genieten van een warme douche. Kortom, de geneugten van een huis. Daar konden we ook de rest van de reis plannen…
Even pauzeren
Die Airbnb vonden we in de buurt van Edessa. Een stad vlak tegen de grens met Noord-Macedonië. Een kleine vakantiewoning, zonder veel luxe, maar met alles dat we nodig hadden: warm water, een bed, een verwarming en een wasmachine, én parkeerplaats voor Nigel. Op die manier konden we onze camper eens goed uitmesten. Het huisje had bovendien een gezellige houtkachel waarop een soort van centrale verwarming was aangesloten. Het water liep door buizen doorheen de kachel en met een temperatuursensor werd een circulatiepomp aangestuurd. Buiten hing op 2 meter hoogte een jerrycan die volgens mijn functioneerde als expansievat/ontluchting. Kijk, het moet niet altijd ingewikkeld zijn. We begonnen alvast met de ijskast over te laden en de kachel aan te steken. Nigel kreeg met de tuinslang een wasbeurt en we bekeken wat er in de buurt te doen was…
Edessa – de Stad van de Wateren
Klaar voor een stukje geschiedenis?
Edessa, met als nickname de ‘Stad van de Wateren’, ligt in het noorden van Griekenland, tegen de huidige grens met Noord-Macedonië en heeft een rijke en boeiende geschiedenis. De stad was oorspronkelijk bekend als ‘Aigai’, wat ‘geit’ betekent, en was de oude hoofdstad van het koninkrijk Macedonië voordat het naar Pella werd verplaatst. Volgens de legendes werd de stad gesticht door koning Caranus en zijn leger. Ze volgden een groep geiten die terugliepen naar hun stallen om beschutting tegen een storm te zoeken. Zo vonden ze de stad, of nederzetting Aigai. Nadat Caranus eerst de verraste locals in de pan hakte besloot hij daar zijn hoofdstad te vestigen.
Na Aigai te hebben omgedoopt tot Edessa, had deze stad behoorlijk wat te bieden. Gelegen op een kruispunt van culturen en rijken, zag Edessa meer actie dan een gemiddelde Hollywood-film. Het was een hotspot in de Hellenistische en Romeinse tijden, waarschijnlijk omdat iedereen een kijkje wilde nemen bij de beroemde watervallen. Dat is waar de stad tot op vandaag vandaag om bekend om staat: De watervallen van Edessa zijn niet alleen een lust voor het oog, maar ze hielden en houden ook de lokale economie draaiende, letterlijk. Dankzij hun kracht werden de watermolens van de stad aangedreven. Nu is het vooral een toeristische trekpleister, maar delen van deze molens zijn nog operationeel en je kan ze bezoeken.
Terwijl de stad door de jaren heen van hand tot hand ging, tussen Romeinen, Byzantijnen en uiteindelijk de Ottomanen, vergaarde ze een mix van culturen. Vandaag is Edessa een vrij toeristische plek naar Griekse normen. De moderne stad zelf is niet zo interessant maar de meeste mensen komen nog steeds de watervallen bewonderen, maar wat verderop kan je ook de ruïnes van het oude Edessa bekijken. Deze ruïnes kan je virtueel bekijken in ons Youtube-filmpje.
De watervallen zijn inderdaad wel heel indrukwekkend, zeker als je onderaan staat en het water naar beneden ziet bulderen.
Het water verdwijnt vervolgens in een iets minder mooie pijpleiding, die het water – volgens mij – naar een lager gelegen meer brengt, waar het hopelijk gezuiverd wordt. Want het idyllische houten ‘aquaductje’ op de foto hieronder, bleek gewoon de riolering te zijn. Dat realiseerden we nadat we er even boven stonden en van de frisse lucht wilden genieten.
Een klein intermezzo: Tijdens ons verblijf in Edessa voelde ik me niet meer helemaal top. Fysiek was alles ok, maar het inzetten van de winter, het feit dat in de zee zwemmen en in T-shirt rondlopen er niet meer inzat, maakte me een beetje down. En het binnenzitten in een toch wel kleine ruimte zonder veel comfort hielp ook niet. Ik begon ook het gevoel te krijgen dat ik al die nieuwe indrukken van landschappen, oude stadjes, andere cultuur enzovoort niet meer ten volle aan het appreciëren was. Het was alsof ik even genoeg gezien had en het allemaal nog moest verwerken. En, raar maar waar, ik begon ook terug zin te krijgen om met iets bezig te zijn dat heel hard op werken leek… We besloten hierna om nog even verder te reizen, maar dat we het uiteindelijk niet gingen rekken tot mei of juni, zoals we eerst van plan waren.
Terug naar de eigenlijk reis: De stad heeft zijn naam ‘Stad van de Wateren’ waarschijnlijk ook wel te danken aan de warmwaterbronnen in Pozar verderop. Al ben ik niet zeker want we spreken wel over 30 km over de weg, wat in de oudheid waarschijnlijk niet zo ‘ven verderop’ was. Na onze vijf dagen van Nigel opruimen, warme douches nemen en onbeperkt Netflix kijken zat ons verblijf in Edessa erop. De volgende halte waren dus de warmwaterbronnen in Pozar. Helaas viel dit dik tegen, niet omdat het er niet mooi was, maar omdat het er een ware overrompeling was. De verschillende baden zijn ook betalend en er is een – normaal – openluchtzwembad. Klaarblijkelijk had ik ook hier geen zin om te fotograferen, wel om te filmen: in ons filmpje vind je rond minuut 7 enkele sfeerbeelden. Zo in een bad geduwd worden met veel te veel volk terwijl er minstens nog eens dubbel zo veel volk op je staat te kijken is niet onze stijl. Geef ons maar de rivier van Thermopylae: een beetje ruw en desolaat, maar je zit er tenminste op je gemak.
Aangezien we ook niet onmiddellijk parking vonden, waar we ook de nacht wilden en mochten doorbrengen, reden we als vanouds een berg op. Ik weet niet waarom, maar op een berg vind je altijd plaats. Van op de heuvel startte een hele mooie wandeling, langs een uitdagend pad, naar een mooie waterval. De terugweg was weer zeer avontuurlijk. Volgens de app AllTracks, die we regelmatig gebruiken om paden en wandelingen te vinden, was er een pad dat terug naar Pozar leidde. We probeerden de rivier te volgen en het pad te vinden. Maar telkens wanneer we dachten dat we het gevonden hadden, bleek het toch niet te kloppen. Op een gegeven moment moesten we de rivier over en dat lukte gewoon niet. We klauterden dan maar terug de bergflank op, op zoek naar het pad dat we genomen hadden op de heenweg. Met best wat schrammen van de begroeiing kwamen we terug op het pad, maar we hadden ons tenminste geamuseerd.
We hadden verder een rustige avond op de heuvel. Af en toe kwam er een pick-up voorbij of wat mensen die ook wilden wandelen of even van het uitzicht wilden genieten. Net zoals de Spanjaarden zijn de Grieken ook echt buitenmensen. Wat wil je, met zo’n klimaat heb je niet veel meer nodig dan de natuur. Ik haalde ’s avonds nog eens een amateurradio boven, na ze vele maanden in de schuif te hebben liggen en legde contact met de wereld via een antenne (repeater) in Thessaloniki, zo’n 100 km verder. Ja, deze nerd is ook gelicentieerd HAM-operator, maar dat is een verhaal voor een andere keer.
We besloten nog een laatste gooi te doen naar warmer weer: Wouter en Iana hadden best een tijd gespendeerd onder Thessaloniki. Het schiereiland daaronder heeft ook weer drie ‘vingers’ en de middelste beschikt over prachtige stranden volgens hen. Alleen was de vraag of we er midden januari van konden genieten. Of dat zo was, lees je in de volgende post! Tot dan en fijn dat je er weer bij was!
weer heel fijn en vlot leesplezier!
heel persoonlijk en eerlijk
opnieuw genoten van dit hoofdstuk