De vorige blogpost is ondertussen ook voor het grootste gedeelte in een Youtube-aflevering gegoten!
Bij de laatste post lieten we jullie achter bij de Cerro del Hoyazo, de krater van Hoyazo. Dit is een restant van een oude vulkaan, en geen meteoorinslag, zoals onze wilde fantasie eerst bedacht, jammer…
Wat Cerro del Hoyazo zo fascinerend maakt, is de rijke verscheidenheid aan mineralen die hier te vinden zijn. De kleuren variëren van diep rood tot groen, elk een spoor van de vulkanische activiteit die hier ooit voorkwam. Bij de doorsnee toerist staat het vooral bekend voor de dieprode stukjes mineraal die overal als grind op de grond liggen. Ze zijn op zich waardeloos, maar leuk om er een paar te verzamelen. Tot groot jolijt van Nikki heb ik met onze schop staan graven naar interessantere mineralen. Tevergeefs, maar toen ik voor de lol een rots in twee brak op een andere rots, zaten daar toch kristallen in zeker, geen amethysten, maar toch…
Geologen en liefhebbers van mineralen (een andere soort nerd als mezelf dus) kunnen er hun hartje ophalen maar wandelaars en natuurliefhebbers worden ook aangetrokken tot de serene schoonheid van het landschap. De glooiende heuvels en het rustige terrein bieden een ideale achtergrond voor een paar uur verkennen in de natuur. In de krater wordt het bovendien aangenaam warm omdat het beschutting biedt tegen de wind.
Los van een wandeling door de krater, is er bitter weinig te beleven, rondom rond heb je zicht op de massa’s serres die zorgen voor onze groeten en fruit in de winter, niet bepaald interessant. In 2021 reden we al eens van Almeria richting Granada langs de kust en ontdekten daar het, naar onze mening, lelijkste stukje van Spanje. Met een massa aan plastic, op en naast de serres, en ware sloppenwijken met sans-papiers die in de agricultuur een centje proberen verdienen in schrijnende omstandigheden. Nee, deze keer willen we daar niet passeren en rijden een stukje boven Almeria richting Guadix om zo boven de Sierra Nevada ‘door te steken’ naar Granada.
Cowboys en Westerns
18 november – Onderweg rijden we door de Tabernas-woestijn. Hier worden al decennialang films en series opgenomen, een groot deel (spaghetti)westerns, maar ook grote namen zoals Game of Thrones, Exodus en Indiana Jones zijn hier de revu gepaseerd. We blijven deze keer onder het gebergte van Tabernas, de Sierra Alhamilla, en vinden een prachtig plekje temidden van een oude filmset dat zo uit het Mexico van einde 19e eeuw zou kunnen komen. Een beetje verder vinden we ook een soort van prehistorisch dorp dat dienst deed in Exodus én nadien Game of Thrones als Vaes Dothrak, van upcylcing gesproken. We blijven hier heel het weekend staan en genieten van het zonnetje en doen enkele wandelingen door de ‘woestijn’.
Koudere oorden
Toen we ten noorden van de Sierra Nevada kwamen voelden we dat het ineens een stuk kouder werd. Logisch ook: het gebergte blokkeert de warmte die van de kust komt. We overnachtten aan een stuwmeer en tikken ’s nachts net het vriespunt niet aan. Het voordeel is wel: vanaf het moment dat je van de kust weg gaat, is het een stuk rustiger wat betreft andere campers. Wanneer we terugkomen van Portugal, en het niet té koud is, denken we eraan om een stukje van de zee weg terug naar het oosten te rijden, om deze reden.
Een leuke tussenstop zijn de Badlands de Purullena. Ja, het heet effectief ‘Badlands’ en het is meteen duidelijk waarom. Onze vrienden Josi en Lukas hebben een hele week aan de Mirador (uitkijkpunt) gestaan aan deze Badlands, vanwege het waanzinnige uitzicht. Wij vonden het iets te koud en winderig daarboven. Deze interessante kloof is blijkbaar over de miljoenen jaren ontstaan door erosie, de kloof zelf door een rivier, en de grillige heuvel door het regenwater.
Terug naar de zee
Toen we Granada bereikten beslisten we om terug af te zakken naar de zee. De redenering was dat we nu nog konden profiteren van heerlijk buitenweer. Aan de zee is het echt een stuk warmer dan wanneer je verder landinwaarts rijdt. Zoals hierboven geschreven, denken we om op de terugweg een stuk hoger ‘door te steken’, maar we beloven niks want we zijn verwende nesten wat de zon betreft.
We bezochten Nerja, wat propvol Britten zit. Dat leidde tot een niet zo fantastische lunchervaring. Gelukkig waren we niet veel geld kwijt. Achja, volgende keer beter. Wel leuk om met de zon op onze snoet door de straten te kuieren en ons echt een toerist te voelen. Aangekomen bij Malaga parkeerden we boven een picknickplek net buiten de stad op een heuvel, met een mooi zicht op de haven en Malaga zelf. Daar maakten we nog eens een fikse wandeling naar ‘het kruis’ op de top van een berg. Dat deden we op de enige dag waarop het regende. Met de wolken in aantocht dachten we: beter dan in volle zon, toch? Gelukkig was het niet te koud want we kwamen redelijk doordrenkt boven aan.
Algemeen kunnen we wel zeggen dat het kustgedeelte tussen Granada en Malaga wel tot de meest toeristische en bebouwde kust hoort. Dat waren we dus eventjes vergeten van twee jaar geleden. Het is best moeilijk, eigenlijk onmogelijk, om daar iddyllische plekjes aan het water te vinden.
Vriendjes bezoeken
Herinner je je nog de Litouwer, Zweed en Française van de vorige post? Wel, die waren de reden dat we wat rond Malaga bleven rondhangen. Hélodie haar zus kwam namelijk voor een weekje haar en de rest van de bende bezoeken en dus huurden ze een klein maar gezellig appartjement in Torremolinos. We spendeerden een dagje met hen waarbij Elias, een bakker van opleiding, zijn kookkunsten bovenhaalde. Na de dag af te sluiten met een cocktail bij een onbeschofte Italiaanse restaurantuitbater, reden we vervolgens door naar het volgende hoofdstuk van onze reis: de regio rond Tarifa…
I’m a jealous woman!!!!! It’s raining here!!!